Sport wordt niet gespaard bij Amsterdamse bezuinigingen
Deze week presenteerde het Amsterdamse college van B. en W. de Voorjaarsnota 2020. Hierin worden financiële keuzes voor 2020 en verder gemaakt. Het college voorziet een aantal financiële tegenvallers en dient daarom op onderdelen te bezuinigingen. Ook de sport ontloopt de bezuiniging niet.
Enerzijds gaan de kosten voor sportverenigingen omhoog. Er zal een tariefsverhoging voor alle sportaccommodaties worden doorgevoerd, wat betekent dat Amsterdamse verenigingen en andere sportaanbieders tot tien procent meer huur gaan betalen voor velden en zalen. Naast de huurverhoging wordt ook de OZB teruggave stopgezet. In aanvulling op het Coalitieakkoord (2014-2018) wilde het college in 2016 een OZB vrijstelling opnemen voor sportaccommodaties. De onroerend zaak belasting over bijv. clubgebouwen, die veelal in eigendom zijn van de verenigingen zelf, ging naar nul zodat geld door clubs niet aan belasting maar aan sport kan worden uitgegeven. Dat voornemen werd bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2017 door gemeenteraad overgenomen. Hiervoor werd in Amsterdam een structureel budget van € 0,5 miljoen beschikbaar gemaakt. Daar komt het college nu in 2019 op terug, omdat volgens het college de Amsterdamse tarieven niet hoog zijn. Hiermee kan een besparing worden gerealiseerd van € 0,5 miljoen structureel.
Anderzijds zijn de ambities vanuit het Strategisch Huisvestingsplan Sport (SHP) om fors te investeren in sportvoorzieningen (€276 miljoen in vier jaar) die vooral nodig zijn om de groei van de stad bij te benen, flink naar beneden bijgesteld. Van de €37 miljoen die aanvankelijk was begroot voor 2020, is in de Voorjaarsnota 2020 slechts €14 miljoen overgebleven. Het merendeel van dit bedrag is bestemd voor het opknappen van bestaande voorzieningen en leidt dus slechts mondjes maat tot extra ruimte voor sport.