Sociaaleconomische status van invloed op deelname aan sport en bewegen
Vandaag presenteerden het Mulier instituut en het RIVM de resultaten van de analyse van de Leefstijlmonitor en de gezondheidsenquête (2019).
Het rapport concludeert dat “de sociaaleconomische status (ses) van een persoon de mate aangeeft waarin hij/zij de mogelijkheid heeft om maatschappelijk gewaardeerde goederen te creëren of consumeren. Deze is gerelateerd aan de toegang tot de middelen om een goede gezondheid te krijgen en te houden (RIVM). Inkomen en opleiding zijn de meest gebruikte indicatoren om de ses te meten.”
De uitkomsten van de analyse ondersteunen helaas hetgeen we daar al over weten; het laat een scherpe verdeling zien tussen de groepen. Enkele belangrijke bevindingen uit de analyse zijn:
- Een derde (31%) van de mensen met een lage sociaaleconomische status (ses) voldoet aan de beweegrichtlijnen (5x 30 min beweging en 2 keer per week spier- en botversterkende activiteiten), terwijl dat voor ruim de helft (58%) van de mensen met een hoge ses geldt. Hierbij is de relatie met opleiding sterker dan met inkomen.
- Van de volwassenen met een lage sociaaleconomische status (ses) sport slechts een vijfde (21%) wekelijks, terwijl van de volwassenen met een hoge ses driekwart wekelijks sport (74%). Daarin is de relatie van de wekelijkse sportdeelname met opleiding iets sterker dan die met inkomen.
- Bij mensen met een lage ses heeft een kwart (25%) van de volwassenen nog nooit gesport. Bij mensen met een hoge ses is dat 3%.
- Hoe lager de ses, hoe meer belemmeringen om te sporten vanwege de gezondheid worden ervaren: van de volwassenen met een lage ses ervaart een derde (34%, waarvan 17% ernstig) belemmeringen, terwijl van de personen met een hoge ses een kwart (25%, waarvan 4% ernstig) belemmeringen ervaart.
- Van de wekelijkse sporters ervaart 65% van groep met een lage ses veel plezier aan sport. Dat zijn er minder dan sporters met een hoge ses (76%) die veel plezier ervaren met sport.
Sportverband:
- Van de volwassenen die wekelijks sporten zijn mensen met een hoge ses vaker lid van een vereniging (38%, zie figuur 2) en/of hebben een abonnement voor zwembad of sportschool (47%) dan mensen met een lage ses (respectievelijk 24% en 38%). Dit kan te maken hebben met de vaste kosten van een lidmaatschap/abonnement en de uitgaven voor bijvoorbeeld een drankje na de wedstrijd of vervoer.
- Uit eerder onderzoek (SCP, 2019) blijkt dat een hogere opleiding de kans verhoogt op individueel, verenigings- en commercieel sporten en de kans verkleint op informeel sporten. Een hoger inkomen verhoogt de kans op verenigingslidmaatschap en informeel sporten.
- Welke sport men beoefent is deels gerelateerd aan de ses. Fitness/conditiesporten noemen alle ses-groepen het vaakst.
- Mensen met een hoge ses (48%) doen vaker duursporten dan mensen met een lage ses (28%).
- Volwassenen met een lage ses beoefenen relatief vaker sporten zoals voetbal en zwemmen, terwijl mensen met een hoge ses relatief vaker tennissen, hardlopen of golfen (zie ook Fitters & Hoekman, 2019)
De volledige factsheet van het Mulier Instituut vindt u hieronder:
https://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=10099&m=1598447418&action=file.download